GIDS VOOR DE WERKGEVER 2025
1 Inhoud 1. Formaliteiten bij de tewerkstelling van personeel......................................................................... 2 2. Stimulansen voor de tewerkstelling in Duitstalige landsgedeelte .................................................. 3 3. Stimulansen voor de tewerkstelling in Brussel ............................................................................... 8 4. Stimulansen voor de tewerkstelling in Wallonië........................................................................... 14 5. Stimulansen voor de tewerkstelling in Vlaanderen ...................................................................... 19 6. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst ............................................................................... 22 7. Ontslagbeschermingen.................................................................................................................. 28 8. Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ........................................................................ 34 9. De volledige werkloosheid ............................................................................................................ 34 10. De toegelaten arbeid voor gepensioneerden ............................................................................. 35 11. Taalgebruik in de onderneming................................................................................................... 37 12. Nachtarbeid ................................................................................................................................. 37 13. Arbeidsduur ................................................................................................................................. 38 14. De overeenkomst alternerende opleiding .................................................................................. 39 15. De studentenovereenkomst........................................................................................................ 41 16. Deeltijdse arbeid ......................................................................................................................... 44 17. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur............................................................................ 46 18. De loonbeslaggrenzen ................................................................................................................. 47 19. Werkkledij.................................................................................................................................... 47 20. Beroepsverplaatsingen met de eigen wagen .............................................................................. 48 21. Het privégebruik van een bedrijfswagen .................................................................................... 48 22. Vervoerskosten voor het woon-werkverkeer ............................................................................. 53 23. Het gewaarborgd minimum maandinkomen .............................................................................. 54 24. De bedrijfsvoorheffing................................................................................................................. 55 25. De wettelijke feestdagen............................................................................................................. 60 26. Klein verlet................................................................................................................................... 61 27. Jaarlijkse vakantie........................................................................................................................ 61 28. Ziekte en gewaarborgd loon........................................................................................................ 66 29. Het moederschapsverlof ............................................................................................................. 67 30. De tijdelijke werkloosheid ........................................................................................................... 68 31. Het Vlaams opleidingsverlof........................................................................................................ 71 32. Het educatief verlof..................................................................................................................... 73 33. Het tijdskrediet en de thematische verloven .............................................................................. 75
2 1. Formaliteiten bij de tewerkstelling van personeel Bij het tewerkstellen van personeel dienen de volgende formaliteiten in acht genomen te worden: Aansluiting bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ): wanneer u personeel aanwerft, bent u verplicht om uw onderneming als werkgever te laten identificeren bij de RSZ. U ontvangt dan een RSZ-nummer en –categorie. Op basis van de bekomen RSZ-categorie zal de hoogte van de socialezekerheidsbijdragen bepaald worden. Verplicht uniek ondernemingsnummer: dit nummer moet verplicht vermeld worden op alle documenten en in alle contacten met de overheid. Verplicht vestigingseenheidsnummer: iedere onderneming krijgt voor iedere vestiging (exploitatiezetel) een vestigingseenheidsnummer toegewezen (zelfs als er maar 1 vestiging is). Dit nummer moet meegegeven worden voor iedere werknemer op de DMFA-aangifte. Onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (Dimona-aangifte): iedere in- en uitdiensttreding van een werknemer moet onmiddellijk en op elektronische wijze worden meegedeeld aan de RSZ. De indienst melding moet gebeuren vóór het begin van de tewerkstelling. Bij het tewerkstellen van personeel zonder een voorafgaandelijke Dimona-aangifte zal de RSZ ambtshalve een forfaitaire solidariteitsbijdrage opleggen. Daarnaast gelden er hoge administratieve geldboeten en strafsancties voor het niet (tijdig) uitvoeren van de Dimona-aangifte. Vaststellen van het bevoegde paritair comité: iedere werkgever die bezoldigd personeel tewerkstelt, valt onder de bevoegdheid van een paritair comité (PC). Het PC bepaalt de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers. Het is afhankelijk van de hoofdactiviteit van het bedrijf en kan niet vrij gekozen worden. Het paritair comité kan verschillend zijn voor de arbeiders en de bedienden. Aansluiting bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk: iedere werkgever die personeel tewerkstelt, dient een interne preventieadviseur aan te stellen. Daarnaast dient de werkgever aan te sluiten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Deze dienst moet de werkgever bijstaan om een globaal preventieplan op te stellen en voert een risicoanalyse van het bedrijf uit. Bij deze dienst laat u uw werknemers de verplichte medische onderzoeken ondergaan. Aansluiting bij een dergelijke dienst is verplicht. Welke medische onderzoeken verplicht zijn en op welk tijdstip is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer, de risicoklasse van het bedrijf en de uit te voeren taken. Afsluiten van een arbeidsongevallenverzekering: de werkgever is verplicht om een verzekeringspolis voor arbeidsongevallen af te sluiten. Dit moet gebeuren vóór het begin van de tewerkstelling. Facultatieve afsluiting van een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor werkgevers: deze niet-verplichte verzekering dekt de schade die de werknemer aan derden zou veroorzaken en waarvoor de werkgever aansprakelijk is. De werkgever kan deze verzekering zelf via een makelaar afsluiten. Aansluiting bij een sociaal secretariaat: een werkgever is vrij om al dan niet aan te sluiten bij een sociaal secretariaat. Gezien de complexiteit van de wetgeving is het merendeel van de werkgevers bij een sociaal secretariaat aangesloten. De benaming sociaal secretariaat is voorbehouden aan de door de overheid erkende sociaal secretariaten die aan een aantal strikte kwaliteitseisen voldoen.
3 Het erkend sociaal secretariaat treedt op als gevolmachtigde van de werkgever tegenover de officiële instanties en levert alle noodzakelijke documenten met betrekking tot de loonadministratie. Het opmaken en bijhouden van sociale documenten: • Een individuele rekening: de werkgever moet jaarlijks een individuele rekening afleveren aan de werknemers met daarin een overzicht van hun loon- en prestatiegegevens van het afgelopen jaar; • Het arbeidsreglement: de werkgever moet een arbeidsreglement opstellen en invoeren via een specifieke procedure. Het goedgekeurde arbeidsreglement dient te worden geregistreerd bij de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten; • Het personeelsregister: het vroegere papieren personeelsregister werd vervangen door een elektronisch register. Sommige werkgevers die personeel op verschillende plaatsen tewerkstellen, moeten nog zelf op die locaties een vereenvoudigd papieren register of een versie op een elektronische drager bijhouden. Dit register moet 5 jaar worden bewaard. Het opmaken van een arbeidsovereenkomst: het opstellen van een schriftelijke arbeidsovereenkomst is niet noodzakelijk indien de werknemer voltijds wordt tewerkgesteld voor onbepaalde duur. Dit is echter wel noodzakelijk voor tewerkstellingen van bepaalde duur, maar ook indien de tewerkstelling deeltijds is. Ook studentenovereenkomsten moeten steeds schriftelijk worden opgesteld. Onthaal van nieuwe werknemers: de werkgever moet de nieuwe werknemers bij het onthaal de nodige instructies en vorming geven betreffende veiligheid en welzijn op het werk. Hij moet hiervan een schriftelijke verklaring opstellen waaruit blijkt dat deze verplichting werd nageleefd. Wettelijke controles: de werkgever is verplicht om arbeidsmiddelen en technische installaties te laten controleren door erkende en bevoegde instanties volgens diverse wetgevingen. Eveneens zijn er verschillende verplichte risicoanalyses uit te voeren. Zo kan de veiligheid op de arbeidsplaats verbeterd worden. 2. Stimulansen voor de tewerkstelling in Duitstalige landsgedeelte Bij de aanwerving van bepaalde werknemers kan de werkgever een aanzienlijke vermindering van de socialezekerheidsbijdragen of in sommige gevallen een premie genieten. Momenteel zijn er drie soorten voordelen: • Een beperkte structurele RSZ-vermindering: in het kader van de taxshift daalt het basistarief aan werkgeversbijdragen van 30% naar 25% vanaf 1 januari 2018. Dit gaat evenwel ten koste van de structurele vermindering die tot 31 december 2017 van toepassing was. Vanaf 1 januari 2018 ontvangt de werkgever enkel nog een beperkte structurele vermindering van bijdragen voor werknemers met een laag loon (voltijds brutokwartaalloon < 11.013,62 EUR). Voor alle werknemers die meer verdienen, geniet de werkgever geen structurele vermindering meer. Voor Sociale Maribel-werkgevers en beschutte werkplaatsen geldt een andere berekeningswijze; • Te cumuleren met maximaal 1 van de volgende doelgroepverminderingen, zijnde de vermindering voor oudere werknemers, de vermindering voor eerste aanwervingen, de vermindering voor collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek of de doelgroepvermindering voor de mentor. • Premies als incentive voor het aanwerven van bepaalde doelgroepen van werknemers, zoals de premie voor aanwerving van langdurig werklozen.
4 DOELGROEPVERMINDERING OUDERE WERKNEMERS Werknemers vanaf 55 jaar en een refertekwartaalloon van maximaal 13.942,47 EUR geven recht op een vermindering van de RSZ-bijdragen tot hun pensioenleeftijd indien ze ook effectieve prestaties leveren (behoudens enkele wettelijke uitzonderingen). Het bedrag van de vermindering varieert in functie van de leeftijd van de werknemer: Leeftijd Bedrag vermindering Minstens 55 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) 300 EUR per kwartaal Minstens 56 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) 400 EUR per kwartaal Minstens 59 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) 1.000 EUR per kwartaal Minstens 62 jaar tot en met 66 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) 1.500 EUR per kwartaal Het totale verminderingsbedrag van de doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De vermelde verminderingsbedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. DOELGROEPVERMINDERING VOOR EERSTE AANWERVINGEN Om voor deze doelgroepvermindering in aanmerking te komen, mag de werkgever geen werknemers meer in dienst gehad hebben in de 12 opeenvolgende maanden die de datum van indiensttreding voorafgaan, tenzij dienstboden, leercontracten, stagiairs in opleiding tot ondernemingshoofd, studenten met solidariteitsbijdrage, jongeren tot 31 december van het jaar dat zij 18 worden of gelegenheidswerknemers in de tuinbouw, gelegenheidswerknemers in de horeca en flexiwerknemers. Is deze voorwaarde vervuld, dan zal de RSZ nagaan of de werkgever samen met andere werkgevers geen zelfde “technische bedrijfseenheid” uitmaakt. Er wordt hierbij rekening gehouden met een aantal sociaaleconomische criteria (bijvoorbeeld hetzelfde personeel, dezelfde zaakvoerder/bestuurder, dezelfde locatie, gelijksoortige activiteiten, bedrijfsmateriaal, benaming, contactinfo…). De aangeworven werknemer mag immers geen werknemer vervangen die in de loop van de 12 maanden (dag op dag) voorafgaand aan het kwartaal van indiensttreding in dezelfde technische bedrijfseenheid werkzaam was. Er gelden geen specifieke voorwaarden waaraan de nieuw aangeworven werknemers vóór hun aanwerving moeten voldoen. De werkgever beschikt over 20 kwartalen vanaf de aanwerving van de werknemer waarbinnen hij de doelgroepverminderingen 2e tem 3e aanwerving kan opnemen. Hij kan dus de meest interessante kwartalen kiezen, namelijk diegene waarin de werknemer het meeste uren werkt. De effectieve fysieke aanwezigheid van het aantal werknemers is vereist gedurende alle kwartalen.
5 Situatie vanaf 2023 Aanwerving RSZ-vermindering Periode van vermindering eerste werknemer 3.100 EUR per kwartaal Onbeperkt tweede werknemer 1.550 EUR per kwartaal 1.050 EUR per kwartaal 450 EUR per kwartaal Maximaal 5 kwartalen Maximaal 4 kwartalen Maximaal 4 kwartalen derde werknemer 1.050 EUR per kwartaal 450 EUR per kwartaal Maximaal 9 kwartalen Maximaal 4 kwartalen Het totale verminderingsbedrag van de doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De vermelde verminderingsbedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. DOELGROEPVERMINDERING VOOR MENTORS Er is een specifieke doelgroepvermindering van toepassing voor werkgevers die een mentor aanwijzen voor de professionele omkadering van stagiairs/leerlingen. Het betreffen de stagairs of leerlingen aangeworven met één van volgende overeenkomsten: - Leerovereenkomst industrieel leerlingenwezen - Leerovereenkomst voortdurende vorming in de Middenstand - Leerovereenkomst die wordt gesloten met toepassing van de regelgeving tot oprichting van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van personen met een handicap in het arbeidsproces - Beroepsinlevingsovereenkomst De mentor moet een werknemer zijn die tenminste 5 jaar beroepservaring heeft en die een mentoropleiding heeft gevolgd. De werkgever zal zijn engagement in een specifieke verbintenis met de opleidingsinstelling moeten concretiseren (onder andere het aantal aangeboden uren, spreiding in de tijd, omkaderingsafspraken…), tenzij de stagiairs of leerlingen gekend zijn bij de RSZ via de DMFA- of DIMONA-aangifte. Het bedrag van de doelgroepvermindering bedraagt 800 EUR per kwartaal en per mentor. Het aantal mentors waarvoor de doelgroepvermindering kan worden toegepast is beperkt en hangt af van het aantal begeleide personen behorende tot de doelgroepen. Het totale verminderingsbedrag van de doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De vermelde verminderingsbedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. Om deze vermindering te mogen toepassen, is de werkgever wel verplicht om een aantal bewijsstukken te bezorgen aan de Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt van de FOD WASO (van hieruit worden de gegevens dan doorgestuurd naar de RSZ). Meer bepaald gaat het om volgende stukken:
6 • Een kopie van de eventuele overeenkomst; • Een lijst van de mentors die door de werkgever tewerkgesteld worden; • Voor elke mentor het bewijs van minimale praktijkervaring; • Voor elke mentor een kopie van het getuigschrift mentor. DOELGROEPVERMINDERING VOOR COLLECTIEVE ARBEIDSDUURVERMINDERING EN VIERDAGENWEEK ARBEIDSDUURVERMINDERING Arbeidsduurvermindering Bedrag vermindering Periode vermindering Invoering van 37 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 8 kwartalen Invoering van 36 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 12 kwartalen Invoering van 35 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 16 kwartalen VIERDAGENWEEK Vierdagenweek Bedrag vermindering Periode vermindering Invoering vierdagenweek 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 4 kwartalen Indien de invoering van de vierdagenweek tegelijk gepaard gaat met een arbeidsduurvermindering, dan bedraagt de forfaitaire vermindering 1.000 EUR per werknemer. Daarna geldt de doelgroepvermindering voor arbeidsduurvermindering (400 EUR) in functie van het aantal uren werktijdverkorting voor de nog resterende kwartalen. Het totale verminderingsbedrag van de doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De vermelde verminderingsbedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. Vanaf 1 januari 2024 komen deeltijdse werknemers enkel nog in aanmerking voor de vermindering als de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van hun contract ten minste 28 uur per week bedraagt. De nieuwe bepaling geldt al voor arbeidsduurverminderingen die zijn ingevoerd vanaf 1 november 2023. WERKNEMERSVERMINDERING VOOR HERSTRUCTURERING Sinds 01/01/2017 is de patronale doelgroepvermindering herstructurering afgeschaft, de werknemersvermindering bestaat nog wel. Er wordt een vermindering van de persoonlijke RSZ-bijdragen voorzien voor de werknemer die in het bezit is van een verminderingskaart herstructureringen en in dienst wordt genomen door een nieuwe werkgever. Deze forfaitaire vermindering bedraagt voor een voltijdse werknemer 133,33 EUR per maand en wordt toegekend voor de tewerkstellingen gelegen in de periode vanaf de eerste tewerkstelling aangevat met een geldige verminderingskaart herstructureringen tot het einde van het tweede kwartaal volgend op de begindatum van die eerste tewerkstelling (voor maximaal 3 kwartalen).
7 Voor arbeiders wordt het bedrag van 133,33 EUR vermenigvuldigd met 1,08 en voor deeltijdse prestaties worden deze bedragen geproratiseerd. Deze vermindering ten voordele van de werknemer mag slechts toegepast worden voor zover het refertemaandloon van de werknemer een bepaalde loongrens niet overschrijdt: • Bij werknemers jonger dan 30 jaar mag het refertemaandloon niet hoger zijn dan 3.671,21 EUR; • Bij werknemers van minstens 30 jaar mag het refertemaandloon niet hoger zijn dan 5.383,82 EUR. SUBSIDIE AKTIF EN AKTIF-PLUS Vanaf 1/1/2019 worden er nieuwe subsidiemaatregelen opgestart die tot doel hebben de opleiding en aanwerving te bevorderen en de werkgelegenheid veilig te stellen. De subsidie is van toepassing op de niet-werkende werkzoekenden ingeschreven bij het Arbeitsamt der DG (ADG) en die gedomiciëerd zijn in het Duitstalig gewest. Ze mogen ook niet meer onderworpen zijn aan de leerplicht en de pensioenleeftijd nog niet bereikt hebben. De aanwerving moet gebeuren met een schriftelijke arbeidsovereenkomst en moet binnen de geldigheidsduur van het attest van de ADG. Daarenboven moeten ze behoren tot 1 van onderstaande categorieën: 1. AKTIF-categorie: - Laaggeschoolde jonge werknemers van hoogstens 25 jaar die minstens 6 maanden ingeschreven zijn bij ADG; - Zeer laaggeschoolde jonge werknemers van hoogstens 25 jaar; - Oudere werkzoekenden van minstens 50 jaar die hun laatste betrekking onvrijwillig hebben verloren (en minstens 1 dag ingeschreven zijn als niet-werkend werkzoekende bij ADG); - Langdurig werkzoekenden die minstens 12 maanden zijn ingeschreven bij ADG; - Niet-werkende werkzoekenden getroffen door herstructurering, faillissement of sluiting/ontbinding; 2. AKTIF-PLUS-categorie: werkzoekenden die minstens 2 van onderstaande belemmeringen ondervinden bij het vinden van werk: - Minstens 24 maanden ingeschreven als niet-werkend werkzoekend bij ADG; - Geen getuigschrift hoger secundair onderwijs of geen eindeleertijdgetuigschrift of gelijkwaardig getuigschrift van een andere deelentiteit of andere staat; - Zowel in het Duits als in het Frans een laag taalniveau hebben (geen niveau B1); - Verminderde arbeidsgeschiktheid: o Voldoen aan de medische voorwaarden om aanspraak te maken op een inkomensvervangende tegemoetkoming of op een integratietegemoetkoming voor personen met een handicap; o In een beschutte of sociale werkplaats tewerkgesteld zijn geweest; o Op basis van een lichamelijke of verstandelijke beperking van minstens 66% aanspraak kunnen maken op hogere kinderbijslag; o In het bezit zijn van een attest van de DG Personen met een handicap vd FOD Sociale Zekerheid voor de toekenning van sociale en fiscale voordelen; o Blijvende arbeidsongeschiktheid van meer dan 33% die werd erkend door de arts van RVA; o Blijvende arbeidsongeschiktheid van meer dan 33% die erkend is door de arts van de ADG; o Ingedeeld zijn bij de personen die het verst van de arbeidsmarkt af staan op grond van een combinatie van psycho-medisch-sociale factoren die de gezondheid en/of maatschappelijke integratie belemmeren; o Beschikken over een ondersteuningsplan van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven.
8 ADG zal op vraag van de werkzoekende een attest afleveren waarin vermeld staat of hij/zij aan de voorwaarden voldoet. De werkzoekende vraagt dit aan voorafgaand aan de tewerkstelling en uiterlijk de 20e dag na de aanwerving. De werkgever dient nadien een subsiedieaanvraag in te dienen bij het MDG (Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap). De werkgever moet er over waken dat deze subsidieaanvraag uiterlijk de 45e dag na de aanwerving bij het MDG aankomt. Indien aan de voorwaarden voldaan, kunnen er algemene of bijzondere subsidies toegekend worden. We beperken ons hier tot de algemene subsidies, aangezien de doelgroep van de bijzondere subsidies bijzonder klein is (eerder projectmatig voor overheidsinstellingen). De algemene AKTIF-subsidie loopt maximaal 2 jaar, de eerste 12 maanden bedraagt ze 630 EUR, daarna bedraagt ze nog 377 EUR. De algemene AKTIF-PLUS-subsidie loopt maximaal 3 jaar, de eerste 12 maanden bedraagt ze 1.259 EUR, de volgende 12 maanden bedraagt ze 756 EUR en de laatste 12 maanden bedraagt ze nog 377 EUR per maand. Deze bedragen liggen nog hoger ingeval de werknemer wordt aangeworven in aansluiting op een opleidingsmaatregel: Verhoogde ACTIF-subsidie: 630 EUR gedurende 2 jaar Verhoogde ACTIF-PLUS-subsidie: 1.259 EUR gedurende de eerste 2 jaar, daarna nog 756 EUR. De opleidingsmaatregelen die hier worden beoogd zijn o.a.: - Individuele beroepsopleiding in een onderneming - Instapstage - Opleiding in een bedrijf in het kader van de inschakeling van een mindervalide in het arbeidsproces - Middenstandsopleiding - Industriële leerovereenkomst 3. Stimulansen voor de tewerkstelling in Brussel Bij de aanwerving van bepaalde werknemers kan de werkgever een aanzienlijke vermindering van de socialezekerheidsbijdragen genieten. Momenteel zijn er drie soorten voordelen: • Een beperkte structurele RSZ-vermindering: in het kader van de taxshift daalt het basistarief aan werkgeversbijdragen van 30% naar 25% vanaf 1 januari 2018. Dit gaat evenwel ten koste van de structurele vermindering die tot 31 december 2017 van toepassing was. Vanaf 1 januari 2018 ontvangt de werkgever enkel nog een beperkte structurele vermindering van bijdragen voor werknemers met een laag loon (voltijds brutokwartaalloon < 11.013,62 EUR). Voor alle werknemers die meer verdienen, geniet de werkgever geen structurele vermindering meer. Voor Sociale Maribel-werkgevers en beschutte werkplaatsen geldt een andere berekeningswijze; • Te cumuleren met maximaal 1 van de volgende doelgroepverminderingen, zijnde de vermindering voor oudere werknemers, de vermindering voor eerste aanwervingen, de vermindering voor collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek; • Werkuitkering.
9 Het totale verminderingsbedrag aan structurele vermindering en doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De hieronder vermelde bedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. DOELGROEPVERMINDERING VOOR OUDERE WERKNEMERS Er wordt een doelgroepvermindering toegekend voor oudere werknemers wanneer het refertekwartaalloon van de betrokken werknemer niet meer bedraagt dan 8.000,00 EUR (en voor het 4e kwartaal maximaal 10.666,67 EUR). Het bedrag van de vermindering bedraagt 1.000 EUR per kwartaal voor ouderen vanaf 61 jaar en maximaal dan 65 jaar op de laatste dag van het kwartaal. Aan de toepassing van deze doelgroepvermindering zijn geen verdere specifieke formaliteiten verbonden. Het bereiken van de bovenvermelde leeftijd opent automatisch het recht op de vermindering. DOELGROEPVERMINDERING VOOR EERSTE AANWERVINGEN Om voor deze doelgroepvermindering in aanmerking te komen, mag de werkgever geen werknemers meer in dienst gehad hebben in de 12 opeenvolgende maanden die de datum van indiensttreding voorafgaan, tenzij dienstboden, leercontracten, stagiairs in opleiding tot ondernemingshoofd, studenten met solidariteitsbijdrage, jongeren tot 31 december van het jaar dat zij 18 worden of gelegenheidswerknemers in de tuinbouw, gelegenheidswerknemers in de horeca en flexiwerknemers. Is deze voorwaarde vervuld, dan zal de RSZ nagaan of de werkgever samen met andere werkgevers geen zelfde “technische bedrijfseenheid” uitmaakt. Er wordt hierbij rekening gehouden met een aantal sociaaleconomische criteria (bijvoorbeeld hetzelfde personeel, dezelfde zaakvoerder/bestuurder, dezelfde locatie, gelijksoortige activiteiten, bedrijfsmateriaal, benaming, contactinfo…). De aangeworven werknemer mag immers geen werknemer vervangen die in de loop van de 12 maanden (dag op dag) voorafgaand aan het kwartaal van indiensttreding in dezelfde technische bedrijfseenheid werkzaam was. Er gelden geen specifieke voorwaarden waaraan de nieuw aangeworven werknemers vóór hun aanwerving moeten voldoen. De werkgever beschikt over 20 kwartalen vanaf de aanwerving van de werknemer waarbinnen hij de doelgroepverminderingen 2e tem 3e aanwerving kan opnemen. Hij kan dus de meest interessante kwartalen kiezen, namelijk diegene waarin de werknemer het meeste uren werkt. De effectieve fysieke aanwezigheid van het aantal werknemers is vereist gedurende alle kwartalen.
10 Situatie vanaf 2023 Aanwerving RSZ-vermindering Periode van vermindering eerste werknemer 3.100 EUR per kwartaal Onbeperkt tweede werknemer 1.550 EUR per kwartaal 1.050 EUR per kwartaal 450 EUR per kwartaal Maximaal 5 kwartalen Maximaal 4 kwartalen Maximaal 4 kwartalen derde werknemer 1.050 EUR per kwartaal 450 EUR per kwartaal Maximaal 9 kwartalen Maximaal 4 kwartalen Het totale verminderingsbedrag van de doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De vermelde verminderingsbedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. DOELGROEPVERMINDERING COLLECTIEVE ARBEIDSDUURVERMINDERING EN VIERDAGENWEEK ARBEIDSDUURVERMINDERING Arbeidsduurvermindering Bedrag van vermindering Periode van vermindering Invoering van 37 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 8 kwartalen Invoering van 36 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 12 kwartalen Invoering van 35 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 16 kwartalen VIERDAGENWEEK Vierdagenweek Bedrag van vermindering Periode van vermindering Invoering vierdagenweek 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 4 kwartalen Indien de invoering van de vierdagenweek tegelijk gepaard gaat met een arbeidsduurvermindering, dan bedraagt de forfaitaire vermindering 1.000 EUR per werknemer. Daarna geldt de doelgroepvermindering voor arbeidsduurvermindering (400 EUR) in functie van het aantal uren werktijdverkorting voor de nog resterende kwartalen. Het totale verminderingsbedrag van de doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De vermelde verminderingsbedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. Vanaf 1 januari 2024 komen deeltijdse werknemers enkel nog in aanmerking voor de vermindering als de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van hun contract ten minste 28 uur per week bedraagt. De nieuwe bepaling geldt al voor arbeidsduurverminderingen die zijn ingevoerd vanaf 1 november 2023.
11 WERKNEMERSVERMINDERING VOOR HERSTRUCTURERING Sinds 01/01/2017 is de patronale doelgroepvermindering herstructurering afgeschaft, de werknemersvermindering bestaat nog wel. Er wordt een vermindering van de persoonlijke RSZ-bijdragen voorzien voor de werknemer die in het bezit is van een verminderingskaart herstructureringen en in dienst wordt genomen door een nieuwe werkgever. Deze forfaitaire vermindering bedraagt voor een voltijdse werknemer 133,33 EUR per maand en wordt toegekend voor de tewerkstellingen gelegen in de periode vanaf de eerste tewerkstelling aangevat met een geldige verminderingskaart herstructureringen tot het einde van het tweede kwartaal volgend op de begindatum van die eerste tewerkstelling (voor maximaal 3 kwartalen). Voor arbeiders wordt het bedrag van 133,33 EUR vermenigvuldigd met 1,08 en voor deeltijdse prestaties worden deze bedragen geproratiseerd. Deze vermindering ten voordele van de werknemer mag slechts toegepast worden voor zover het refertemaandloon van de werknemer een bepaalde loongrens niet overschrijdt: • Bij werknemers jonger dan 30 jaar mag het refertemaandloon niet hoger zijn dan 3.671,21 EUR; • Bij werknemers van minstens 30 jaar mag het refertemaandloon niet hoger zijn dan 5.383,82 EUR. ACTIVA BRUSSELS Vanaf 1 oktober 2017 werd de maatregel activa Brussels ingevoerd. Deze maatregel bestaat uit 2 luiken, de generieke activa en de verhoogde activa voor verminderde arbeidsgeschiktheid. De generieke Activa richt zich op Brusselse werknemers die aan onderstaande voorwaarden voldoen: - wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - op het ogenblik van de aanvraag of op de dag vóór de indiensttreding in de periode van de afgelopen 18 maanden gedurende 1 jaar (312 dagen) ingeschreven zijn bij actiris als nietwerkend werkzoekend; - aangeworven zijn met een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst van minstens 6 maanden; - niet meer voltijds of deeltijds leerplichtig zijn; - de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Bepaalde werknemers werden vrijgesteld van de minimale werkloosheidsvoorwaarde: - jonger dan 30 jaar en geen getuigschrift van het hoger secundair onderwijs bezit; - 57 jaar of ouder is; - een inschakelingscontract heeft afgerond; - een overeenkomst artikel 60 of 61 heeft afgerond (tewerkstelling door een OCMW); - een overeenkomst in het kader van de sociale inschakelingseconomie ECOSOC heeft afgerond (DSP/SINE); - een overeenkomst in het kader van een vormende tewerkstelling voor jongeren heeft afgerond; - gedurende minstens 6 maanden in het kader van een First-stage tewerkgesteld was; - gedurende minstens 6 maanden in het kader van een IBO/FPI-E tewerkgesteld was; - met succes een beroepsopleiding heeft afgerond; - een alternerende opleiding met succes heeft afgerond; - werd ontslagen wegens de schrapping van een gesco-arbeidsplaats;
12 - het slachtoffer is geweest van een faillissement of ontslagen werd n.a.v. een herstructurering of vereffening van een onderneming. Het voordeel bestaat uit een netto-tussenkomst die maandelijks in mindering wordt gebracht. Periode Maandelijkse tussenkomst (voor voltijdse werknemers) Maand aanwerving +5 € 350 12 volgende maanden € 800 12 volgende maanden € 350 Daarnaast bestaat de verhoogde Activa voor verminderde arbeidsgeschiktheid, deze richt zich op Brusselse werknemers die aan onderstaande voorwaarden voldoen: - wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - ingeschreven zijn bij actiris als niet- werkend werkzoekend; - verminderd arbeidsgeschikt zijn (meer info hieronder); - niet meer voltijds of deeltijds leerplichtig zijn; - de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid zijn o.a.: - voldoen aan de medische voorwaarden om een inkomensvervangende tegemoetkoming of integratietegemoetkoming te genieten; - als doelgroepwerknemer tewerkgesteld zijn bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van het paritair comité voor beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven (PC 327); - een handicap hebben en het recht openen op een verhoogde kinderbijslag op basis van lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66%; - in het bezit zijn van een attest afgeleverd door de Algemene Directie Personen met een Handicap van de FOD Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen - toegelaten worden tot de PHARE (Service Personnes Handicapées Autonomie Recherchéé) of gebruik maken van de maatregelen van VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap); - blijvende arbeidsongeschiktheid vertonen van minstens 33%, vastgesteld door een erkende geneesheer van RVA . Het voordeel bestaat uit een netto-tussenkomst die maandelijks in mindering wordt gebracht. Periode Maandelijkse tussenkomst (voor voltijdse werknemers) Maand aanwerving +11 € 750 24 volgende maanden € 600 Teneinde één van beide verminderingen te kunnen genieten, moeten er een aantal formaliteiten worden vervuld. Het belangrijkste voor u als werkgever is dat de werknemer een activakaart heeft aangevraagd, dat er een bijlage bij de arbeidsovereenkomst werd opgemaakt en dat er maandelijks een ASR-aangifte wordt opgemaakt. Beide maatregelen kunnen in bepaalde gevallen gecombineerd worden met een aanmoedigingssteun voor opleidingen en dit voor maximaal € 5.000.
13 Om hier recht op te hebben moet aan volgende voorwaarden voldaan zijn: - aan de voorwaarden van activa brussels voldoen; - jonger zijn dan 30 jaar; - geen getuigschrift hoger secundair onderwijs bezitten; - aangeworven zijn met een voltijdse arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur; - de keuze van de opleiding gebeurt in overleg met de werknemer en in functie van zijn behoeften; - de opleiding is opgenomen in de lijst van opleidingen voor Betaald Educatief Verlof. MENTORPREMIE De mentorpermie is bestemd voor de werkgever. Deze werkgever moet erkend zijn in het kader van de alternerende opleiding in de Vlaamse of Franse Gemeenschap. Onderstaande voorwaarden moeten voldaan zijn: - De begeleiding gebeurt op een Brusselse vestiging - De begeleiding gebeurt door een erkende mentor - De duur van de begeleiding bedraagt minstens 6 maanden - De mentor begeleidt minimaal 1 en maximaal 4 leerlingen - Onder alternerende leerling verstaat men elke jongere van minder dan 25 jaar ingeschreven bij de erkende operatoren voor alternerende opleiding en die een overeenkomst alternerend leren afsluit: o Industriële leerovereenkomst; o of een leerovereenkomst afgesloten in toepassing van de reglementering betreffende de voortgezette opleiding in de middenstand; o of een overeenkomst alternerende opleiding (OAO) De mentorpremie bedraagt 1.750 EUR per periode van 12 maanden. De Werkgever kan maar 1 premie ontvangen per mentor. De premie dient aangevraagd te worden bij Actiris tussen de 6 en 9 maanden na het begin van de alternerende opleidingsovereenkomst. Dit kan aan de hand van een door Actiris opgemaakt formulier, vergezeld met een getuigschrift van de operator dat bevestigt dat de opleiding in de onderneming plaatsvond voor een periode van minstens 6 maanden. Volgende aanvragen kunnen ten vroegste 12 maanden en ten laatste 15 maanden na de vorige aanvraag.
14 4. Stimulansen voor de tewerkstelling in Wallonië Bij de aanwerving van bepaalde werknemers kan de werkgever een aanzienlijke vermindering van de socialezekerheidsbijdragen of in sommige gevallen een premie genieten. Momenteel zijn er drie soorten voordelen: • Een beperkte structurele RSZ-vermindering: in het kader van de taxshift daalt het basistarief aan werkgeversbijdragen van 30% naar 25% vanaf 1 januari 2018. Dit gaat evenwel ten koste van de structurele vermindering die tot 31 december 2017 van toepassing was. Vanaf 1 januari 2018 ontvangt de werkgever enkel nog een beperkte structurele vermindering van bijdragen voor werknemers met een laag loon (voltijds brutokwartaalloon < 11.013,62 EUR). Voor alle werknemers die meer verdienen, geniet de werkgever geen structurele vermindering meer. Voor Sociale Maribel-werkgevers en beschutte werkplaatsen geldt een andere berekeningswijze; • Te cumuleren met maximaal 1 van de volgende doelgroepverminderingen, zijnde de vermindering voor oudere werknemers, de vermindering voor eerste aanwervingen, de vermindering voor collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek; • Werkuitkering. Het totale verminderingsbedrag aan structurele vermindering en doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De hieronder vermelde bedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. DOELGROEPVERMINDERING VOOR OUDERE WERKNEMERS Er geldt een doelgroepvermindering voor werknemers die minstens 55 jaar zijn op de laatste dag van het kwartaal. Voorwaarde hierbij is wel dat de betrokken werknemers een refertekwartaalloon hebben dat lager was dan de hoge loongrens van de structurele vermindering, zijnde momenteel 17.335,73 EUR per kwartaal. Het bedrag van de vermindering varieert in functie van de leeftijd van de werknemer: Leeftijd Bedrag vermindering Minstens 55 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) 400 EUR per kwartaal Minstens 58 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) 1.000 EUR per kwartaal Minstens 62 jaar en nog niet de pensioengerechtigde leeftijd (op de laatste dag van het kwartaal) 1.500 EUR per kwartaal De vermindering voor 55-59-jarigen zal enkel worden toegekend als de oudere werknemer op de dag vóór zijn indiensttreding als niet-werkende werkzoekende is ingeschreven bij de FOREM Voor de rest zijn er aan de toepassing van deze doelgroepvermindering geen verdere specifieke formaliteiten verbonden. Het bereiken van de bovenvermelde leeftijd opent automatisch het recht op de vermindering op basis van een tewerkstelling in het Waals gewest.
15 DOELGROEPVERMINDERING VOOR EERSTE AANWERVINGEN Om voor deze doelgroepvermindering in aanmerking te komen, mag de werkgever geen werknemers meer in dienst gehad hebben in de 12 opeenvolgende maanden die de datum van indiensttreding voorafgaan, tenzij dienstboden, leercontracten, stagiairs in opleiding tot ondernemingshoofd, studenten met solidariteitsbijdrage, jongeren tot 31 december van het jaar dat zij 18 worden of gelegenheidswerknemers in de tuinbouw, gelegenheidswerknemers in de horeca en flexiwerknemers. Is deze voorwaarde vervuld, dan zal de RSZ nagaan of de werkgever samen met andere werkgevers geen zelfde “technische bedrijfseenheid” uitmaakt. Er wordt hierbij rekening gehouden met een aantal sociaaleconomische criteria (bijvoorbeeld hetzelfde personeel, dezelfde zaakvoerder/bestuurder, dezelfde locatie, gelijksoortige activiteiten, bedrijfsmateriaal, benaming, contactinfo…). De aangeworven werknemer mag immers geen werknemer vervangen die in de loop van de 12 maanden (dag op dag) voorafgaand aan het kwartaal van indiensttreding in dezelfde technische bedrijfseenheid werkzaam was. Er gelden geen specifieke voorwaarden waaraan de nieuw aangeworven werknemers vóór hun aanwerving moeten voldoen. De werkgever beschikt over 20 kwartalen vanaf de aanwerving van de werknemer waarbinnen hij de doelgroepverminderingen 2e tem 3e aanwerving kan opnemen. Hij kan dus de meest interessante kwartalen kiezen, namelijk diegene waarin de werknemer het meeste uren werkt. De effectieve fysieke aanwezigheid van het aantal werknemers is vereist gedurende alle kwartalen. Situatie vanaf 2023 Aanwerving RSZ-vermindering Periode van vermindering eerste werknemer 3.100 EUR per kwartaal Onbeperkt tweede werknemer 1.550 EUR per kwartaal 1.050 EUR per kwartaal 450 EUR per kwartaal Maximaal 5 kwartalen Maximaal 4 kwartalen Maximaal 4 kwartalen derde werknemer 1.050 EUR per kwartaal 450 EUR per kwartaal Maximaal 9 kwartalen Maximaal 4 kwartalen Het totale verminderingsbedrag van de doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De vermelde verminderingsbedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd.
16 DOELGROEPVERMINDERING VOOR COLLECTIEVE ARBEIDSDUURVERMINDERING EN VIERDAGENWEEK ARBEIDSDUURVERMINDERING Arbeidsduurvermindering Bedrag van vermindering Periode van vermindering Invoering van 37 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 8 kwartalen Invoering van 36 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 12 kwartalen Invoering van 35 uur/week 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 16 kwartalen VIERDAGENWEEK Vierdagenweek Bedrag van vermindering Periode van vermindering Invoering vierdagenweek 400 EUR per kwartaal Kwartaal na invoering gedurende 4 kwartalen Indien de invoering van de vierdagenweek tegelijk gepaard gaat met een arbeidsduurvermindering, dan bedraagt de forfaitaire vermindering 1.000 EUR per werknemer. Daarna geldt de doelgroepvermindering voor arbeidsduurvermindering (400 EUR) in functie van het aantal uren werktijdverkorting voor de nog resterende kwartalen. Het totale verminderingsbedrag van de doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De vermelde verminderingsbedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. Vanaf 1 januari 2024 komen deeltijdse werknemers enkel nog in aanmerking voor de vermindering als de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van hun contract ten minste 28 uur per week bedraagt. De nieuwe bepaling geldt al voor arbeidsduurverminderingen die zijn ingevoerd vanaf 1 november 2023. WERKNEMERSVERMINDERING VOOR HERSTRUCTURERING Sinds 01/01/2017 is de patronale doelgroepvermindering herstructurering afgeschaft, de werknemersvermindering bestaat nog wel. Er wordt een vermindering van de persoonlijke RSZ-bijdragen voorzien voor de werknemer die in het bezit is van een verminderingskaart herstructureringen en in dienst wordt genomen door een nieuwe werkgever. Deze forfaitaire vermindering bedraagt voor een voltijdse werknemer 133,33 EUR per maand en wordt toegekend voor de tewerkstellingen gelegen in de periode vanaf de eerste tewerkstelling aangevat met een geldige verminderingskaart herstructureringen tot het einde van het tweede kwartaal volgend op de begindatum van die eerste tewerkstelling (voor maximaal 3 kwartalen).
17 Voor arbeiders wordt het bedrag van 133,33 EUR vermenigvuldigd met 1,08 en voor deeltijdse prestaties worden deze bedragen geproratiseerd. Deze vermindering ten voordele van de werknemer mag slechts toegepast worden voor zover het refertemaandloon van de werknemer een bepaalde loongrens niet overschrijdt: • Bij werknemers jonger dan 30 jaar mag het refertemaandloon niet hoger zijn dan 3.671,21 EUR; • Bij werknemers van minstens 30 jaar mag het refertemaandloon niet hoger zijn dan 5.383,82 EUR. WERKUITKERING MIN 25-JARIGEN Jonge werknemers met een hoofdverblijfplaats in het Franstalig Waals gewest kunnen onder bepaalde voorwaarden recht geven op een werkuitkering. De werknemers moeten voldoen aan volgende voorwaarden: • Jonger zijn dan 25 jaar op het moment van indiensttreding; • Hun hoofdverblijfplaats hebben in het Franstalig Waals gewest; • Ingeschreven zijn bij Forem als niet werkend werkzoekend (er zijn bepaalde gelijkstellingen); • Ofwel laaggeschoold; • Ofwel middengeschoold en minstens 6 maanden ingeschreven als niet werkend werkzoekend. Laag- en middengeschoolde werkzoekende worden als volgt gedefinieerd: • Laaggeschoold: de werkzoekende die niet beschikt over een diploma of attest hoger secundair onderwijs of gelijkwaardig attest of diploma. • Middengeschoold: de werkzoekende die beschikt over maximum een diploma of attest hoger secundair onderwijs of een gelijkwaardig diploma of attest. De netto tussenkomst is eenmalig en bedraagt maximaal: Periode Maximale werkuiterking per maand Eerste 24 maanden 500 EUR Volgende 6 maanden 250 EUR Laatste 6 maanden 125 EUR De vermindering kan 36 maanden worden genoten en stopt sowieso als de jongere 28 wordt. Via de site van Forem kan een werkzoekende nagaan of hij aan de voorwaarden voldoet, er kan een attest worden afgedrukt. De vermindering kan niet samen genoten worden met de werkuitkering 12 maanden en ook niet met bepaalde de wedertewerkstellingsprogramma’s. De vermindering kan wel worden gecumuleerd met een doelgroepvermindering en met de structurele vermindering. Er moet een dossier voor de aanvraag van activering worden ingediend bij de uitbetalingsinstelling. Dit dossier omvat een kopie van de arbeidsovereenkomst en van de bijlage bij de arbeidsovereenkomst. Maandelijks zal de concrete tussenkomst worden aangevraagd via ASR (WECH008). De aanvraagprocedure loopt via RVA/ONEM.
18 WERKUITKERING “12 MAANDEN” Een langdurig werkzoekende (meer dan 12 maanden) met een hoofdverblijfplaats in het Franstalig Waals gewest kunnen onder bepaalde voorwaarden recht geven op een werkuitkering. De werknemers moeten voldoen aan volgende voorwaarden: • Hun hoofdverblijfplaats hebben in het Franstalig Waals gewest; • Meer dan 12 maanden ingeschreven zijn bij Forem als niet werkend werkzoekend. De netto tussenkomst is niet eenmalig en bedraagt maximaal: Periode Maximale werkuiterking per maand Eerste 12 maanden 500 EUR Volgende 6 maanden 250 EUR Laatste 6 maanden 125 EUR Via de site van Forem kan een werkzoekende nagaan of hij aan de voorwaarden voldoet, er kan een attest worden afgedrukt. De vermindering kan niet samen genoten worden met de werkuitkering voor -25 jarigen en ook niet met bepaalde wedertewerkstellingsprogramma’s. De vermindering kan wel worden gecumuleerd met een doelgroepvermindering en met de structurele vermindering. De aanvraagprocedure loopt via RVA/ONEM. SUBSIDIE “TREMPLIN 24 MOIS+” De maatregel “Tremplin 24 mois +” biedt financiële steun aan bedrijven die werkzoekenden aanwerven die zeer ver van hun werk staan (minimum 24 maanden). Alle werkgevers komen in aanmerking op voorwaarde dat ze een vestiging hebben in het Franstalig Waals Gewest. De werkzoekende dient aan volgende voorwaarden te voldoen: - Hoofdverblijfplaats hebben in het Franstalig Waals Gewest; - Ingeschreven zijn bij de FOREM als niet-werkende werkzoekende; - Minstens 24 maanden werkloos zijn geweest (op de dag van de aanwerving); Daarenboven dient de aanwerving te gebeuren met een minstens halftijdse overeenkomst voor minstens 24 maanden (of voor onbepaalde duur). De werkgever moet gedurende 40 uren per jaar een opleiding voorzien. Per kwartaal dient u ook bij Forem een verklaring in te dienen met allerhande informatie aangaande de werknemer, zijn/haar prestaties, … FOREM stelt een model ter beschikking op haar website. De subsidie kan worden toegekend als driemaandelijkse toelage voor een periode van 24 maanden en bedraagt € 1.000 per maand (pro rata voor een deeltijdse tewerkstelling). Er is cumul mogelijk met een RSZ vermindering en met de werkuitkering 12 maanden. Er is GEEN cumulatie mogelijk met o.a. de werkuitkering -25-jarigen. De formaliteiten voor deze verminderingen lopen via FOREM.
19 5. Stimulansen voor de tewerkstelling in Vlaanderen Bij de aanwerving van bepaalde werknemers kan de werkgever een aanzienlijke vermindering van de socialezekerheidsbijdragen of in sommige gevallen een premie genieten. Momenteel zijn er drie soorten voordelen: • Een beperkte structurele RSZ-vermindering: in het kader van de taxshift daalt het basistarief aan werkgeversbijdragen van 30% naar 25% vanaf 1 januari 2018. Dit gaat evenwel ten koste van de structurele vermindering die tot 31 december 2017 van toepassing was. Vanaf 1 januari 2018 ontvangt de werkgever enkel nog een beperkte structurele vermindering van bijdragen voor werknemers met een laag loon (voltijds brutokwartaalloon < 11.013,62 EUR). Voor alle werknemers die meer verdienen, geniet de werkgever geen structurele vermindering meer. Voor Sociale Maribel-werkgevers en beschutte werkplaatsen geldt een andere berekeningswijze; • Te cumuleren met maximaal 1 van de volgende doelgroepverminderingen, zijnde de vermindering voor eerste aanwervingen, de vermindering voor collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek of de doelgroepvermindering voor personen zonder recente, duurzame werkervaring. Het totale verminderingsbedrag aan structurele vermindering en doelgroepvermindering wordt steeds beperkt tot de basiswerkgeversbijdragen. De hieronder vermelde bedragen zijn forfaitaire bedragen die enkel gelden bij een voltijdse en volledige tewerkstelling. In geval van een deeltijdse of onvolledige tewerkstelling worden ze verhoudingsgewijs verminderd. DOELGROEPVERMINDERING OUDERE WERKNEMERS Deze vermindering werd stopgezet voor aanwervingen vanaf 01/07/2024. Voor de werknemers die voor deze datum in dienst kwamen en het recht op deze doelgroepvermindering openden, zijn er overgangsmaatregelen van toepassing. DOELGROEPVERMINDERING VOOR PERSONEN ZONDER RECENTE, DUURZAME WERKERVARING Werkgevers die sinds 1 oktober 2023 een persoon zonder recente, duurzame werkervaring aanwerven krijgen onder bepaalde voorwaarden een vermindering op de socialezekerheidsbijdragen. De vermindering bedraagt maximaal 1.000 EUR per kwartaal. Volgende voorwaarden dienen vervuld te zijn om aanspraak te kunnen maken op de doelgroepvermindering voor de aangeworven werknemer: • Werknemer is niet meer deeltijds leerplichtig en heeft de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt op de laatste dag van het kwartaal van de indiensttreding; • De werknemer was de dag voor de aanwerving ingeschreven bij VDAB; • De werknemer was vóór indiensttreding minstens 2 jaar ingeschreven als niet-werkende werkzoekende bij VDAB. Bepaalde periodes worden gelijkgesteld aan een periode als werkzoekende, zoals periodes van korte tewerkstelling, arbeidsongeschiktheid of hechtenis. • De werknemer werkt in een Vlaamse vestigingseenheid (de maatschappelijke zetel van een onderneming, entiteit of organisatie met ondernemingsnummer of een vestigingseenheid met een vestigingseenheidsnummer in Vlaanderen). De woonplaats van de werknemer mag zich in een ander gewest of land bevinden. • De werknemer heeft minstens een halftijdse arbeidsovereenkomst. Het mag zowel een tijdelijke of vaste tewerkstelling zijn.
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3